Bij Zeton worden procesinstallaties ontworpen en gebouwd.

Hierbij wordt gebruik gemaakt van meerdere software-applicaties zoals bijvoorbeeld een tekenpakket voor een P&ID, 3D-tekenpakket voor de layouts, Zeton’s eigen enigineering tool (PMA-systeem) en Eplan voor de elektrotechnische installatie. De data binnen de verschillende applicaties wordt op meerdere plekken opgeslagen en gebruikt en het is daarom gewenst deze meer aan elkaar te koppelen om de engineering te vereenvoudigen en mismatches te voorkomen.

Een voorbeeld is de locatie van een item. Een item wordt in het PMA-systeem door een process engineer vastgelegd. Een cad engineer tekent vervolgens dit item in een frame waarna constructie weet waar en hoe dit item geplaatst moet worden. De electrical engineer ontwerpt een elektrisch schema en geeft hierin ook de locatie van dit item aan. Constructie gebruikt deze schema’s inclusief locatie weer om een kabel te installeren. Als ergens de locatie niet klopt heeft dit consequenties en hierbij zou bijvoorbeeld een synchronisatie van de locatie binnen de software-pakketten gewenst zijn.

De gebruikte software bestaat deels uit standaardapplicaties zoals bijvoorbeeld Autocad en Eplan. Van deze applicaties is niet altijd alle data even eenvoudig te benaderen. Het PMA-systeem is intern ontwikkeld en hierin is de data eenvoudig beschikbaar. De hierboven beschreven probleemstelling heeft geleid tot de volgende stage-opdracht.

Opdracht: Onderzoeken en implementeren van mogelijkheden om data binnen de verschillende engineerings tools te integreren met hierin in eerste instantie de nadruk op integratie van Zeton’s PMA-systeem en Eplan.

De student dient hiervoor eerst kennis op te doen van het gebruikte PMA-systeem waarin alle proces- gerelateerde data aanwezig is. Vervolgens is er kennis nodig van het elektrotechnische engineeringspakket Eplan. Tijdens deze fase zal de student veel te weten komen van het multidisciplinaire engineeringstraject. Hier komen werktuigbouw, procestechniek en elektrotechniek aan bod.

Na deze fase zal er onderzoek gedaan moeten worden naar de behoeftes van de groepen binnen engineering en constructie. Welke data is belangrijk en waar gaan vaak zaken fout. De student zal met verschillende personen overleg plegen en de nodige interviews afnemen.

In de volgende fase zal er onderzocht moeten worden welke data binnen de verschillende applicaties beschikbaar is en hoe deze te gebruiken zijn. Met name binnen Eplan is dit niet eenvoudig maar wel mogelijk. Daarna moet een plan opgesteld worden over welke verbeterslagen geïmplementeerd kunnen worden. Hierin moet in ieder geval synchronisatie van de locaties van items in het PMA- systeem en Eplan zitten.

Hieronder volgt een aantal suggesties van verbeterslagen waar in ieder geval naar gekeken moet worden:

• Locaties uit het PMA-systeem halen en vergelijken/gebruiken in Eplan. Hiermee snel mismatches te vinden.
• Gebruiken van informatie uit PMA-systeemvelden (bijvoorbeeld omschrijving, modelnummer, Atex beschermingswijze) en deze direct importeren/koppelen in Eplan. Dit kan mogelijk door gebruik te maken van vrije velden.
• Controle of alle items in het PMA-systeem met elektrotechnische interface opgenomen zijn in Eplan.
• SQL stored procedures/excel-koppelingen gebruiken om data uit PMA te halen, hoe werkt dit?
• Gebruik van Eplan scripting uitzoeken. In een script kunnen klassen van de Microsoft.Net assemblies System, System.XML, System.Drawing, System.Windows.Forms alsmede de EPLAN API assemblies Eplan.EplApi.Base en Eplan.EplApi.ApplicationFramework toegepast worden.
• Synchronisatie van elektrische parameters, zoals bijvoorbeeld het vermogen van motoren en tracing tussen PMA en Eplan
• Locaties uit het 3D-tekenpakket vergelijken met PMA?

Tot slot dienen er aanbevelingen te worden gegeven van verbeteringen die in de toekomst uitgevoerd kunnen worden.